Hoe gaat het nu met Dexia, de restbank die in november 2011 werd overgehouden nadat de bank Belfius van de groep werd afgescheiden? Eind vorig jaar publiceerde ik hierover een compleet dossier onder de titel Het perverse Dexia dossier. Je vindt het op de website van de partij door te surfen naar http://partijrossem.be/content/het-perverse-dexia-dossier. Positief is zeker dat na de uitverkoop van belangrijke filialen de schuldenberg (notionele interesten niet meegerekend) is verkleind van 412,8 miljard euro eind 2011, naar 357,2 miljard eind 2012 en naar 247,2 miljard half 2013. Wel moet voor ogen worden gehouden dat er qua filialen vrijwel niets meer te verkopen valt, en vooral dat de restbank vrijwel geen activiteiten meer heeft anders dan de gehele afbouw. Eens die voltooid is en de “legacy portefeuille” geliquideerd is zullen er tussen de 100 tot 125 miljard schulden overblijven. Alarmerend is wel dat in 2012 een steeds groter deel van de staatsgaranties werd aangesproken om de restbank van liquiditeiten te voorzien. Dat blijkt overduidelijk uit het Jaarverslag 2012 van het Agentschap van de Schuld. Eind 2011 werd 45,92 miljard euro van die staatswaarborgen aangesproken, maar in 2012 was dit al opgelopen tot 73,66 miljard euro (19,66 miljard op basis van de staatswaarborgen van 8 oktober 2008 en 54,0 miljard op basis van de staatswaarborgen van 11 november 2011). Zou de restbank omvallen dan moet de Belgische staat prompt 60.5 % van die som ophoesten ofte 44,6 miljard euro. Houdt men ook rekening met de opgenomen staatswaarborgen voor KBC (9,4 miljard), voor RPI (,.2 miljard) en voor Fortis (0,9 miljard) dan staat België met 59,1 miljard euro borg voor kwakkelende banken, terwijl het totale actief van de staat amper 21,7 % van het bruto binnenlands product bedraagt (cijfer van OESO), dus amper 82,4 miljard euro! Het ergste wat ons land kan overkomen ware het losbarsten van een bankencrisis binnen de eurozone, iets waarvoor steeds meer experten in de financiële economie vrezen nu de dubieuze vorderingen van alle banken binnen de eurozone kleiner zijn dan hun gezamenlijk kapitaal. Er moet dus bitter weinig verkeerd gaan opdat het ooit zo welvarende België een Griekenland aan de Schelde wordt en virtueel failliet gaat. In dit doemscenario zou de Dexia restbank (nu Belfius) wel eens de dominosteen kunnen zijn die zoveel andere in de val zou kunnen meesleuren. Toch spreekt minister Johan Vande Lanotte, in het kader van de goed nieuws show die momenteel in het kader van de 2014 verkiezingen wordt opgevoerd, nog steeds niet van een Dexia catastrofe: o neen, het is hooguit een ‘vervelend bommetje’, meer niet. Of hoe de socialisten de burger met steeds grovere leugens voor de gek houden.
WAT VOORAF GING (1996-2006)
In 1996 was het Gemeentekrediet een kerngezonde Belgische spaarbank die zich gespecialiseerd had in het verstrekken van kredieten aan lokale overheden en die dit hoofdzakelijk financierde met de spaardeposito’s van zijn klanten. Historische aandeelhouders van het Gemeentekrediet waren o.m. de Gemeentelijke Holding, de verzekeringsmaatschappij Ethias en de Groep Arco (met Arcopar, Arcofin en Arcoplus). Toen echter werd de – zo blijkt achteraf – onzalige beslissing genomen te gaan samenwerken met Crédit Local de France (CLF) dat in Frankrijk eveneens kredieten verschafte aan lokale besturen, evenwel zonder die te kunnen financieren met eig en spaardeposito’s zoals het Gemeentekrediet dat in België deed. Uit de fusie ontstond dus de Dexia Bank Groep N.V. met twee CEO’s, François Narmon van het vroegere Gemeentekrediet (nu: Dexia Bank) en Pierre Richard die sinds 1987 aan het hoofd stond van CLF – dat vanaf de fusie Dexia Crédil Local (DCL) wordt. In enkele jaren tijd evolueert de Dexia Groep in de richting van een investeringsbank die niet enkel lokale besturen geld leent maar ook een beleggingsvehikel wordt voor meer dan louter steden en gemeenten. Snel wordt duidelijk dat vooral de Franse tak van de Groep met Pierre Richard megalomane plannen heeft om de absolute #1 te worden in de wereld van financiering van lokale overheden. In 2000 wordt de meer gematigde François Narmon aan de kant geschoven en wordt Pierre Richard de enige CEO van de Groep.
De buitenlandse expansie begint al een jaar eerder als de Groep in 1999 een minderheidsparticipatie neemt in de Banque Internationale de Luxembourg (BIL). Daarna gaat de internationalisering spoorslags vooruit: in drie fases verwerft Dexia tegen 2001 liefst 70 % van de Italiaanse bank Crediop, gespecialiseerd in kredietgeving aan Italiaanse openbare besturen. Een jaar eerder nog verwerft de groep, onder druk van de Fransen, het Amerikaanse Financial Security Assurance (FSA), gespecialiseerd in “credit enhancement” voor uitgifte van gemeentelijke obligatieleningen in de States, en wordt zo wereldleider op de markt van financiering van de openbare sector. Die positie wordt nog verstevigd als de groep in 2001, onder druk van de Belgische tak, via een kapitaalverhoging, de complete Artesia Banking Corporation (voorheen met Arcofin als zowat enige aandeelhouder) overneemt met daarbij de spaarbank BACOP, de verzekeringsmaatschappij DVV en de beheersmaatschappij Cordius. Het komt tot een versmelting van Dexia Bank, Artesia Banking Corporation, BACOB bank en Artesia Services in de spaarbank Dexia Bank Belgium. In 2002 wordt in Israël de bank Otzar Hashilton Hamekomi overgenomen, ook gespecialiseerd in de financiering van lokale besturen. Het wordt Dexia Israël. Eind 2003 neemt de Dexia Groep het deel van de minderheidaandeelhouders in zijn Duitse dochter Dexia Hypotheken Bank Berlin over.
In 2004 komt Dexia voor het eerst negatief in het nieuws. Kort na de eeuwwisseling kocht de groep in Nederland én de Banque Labouchère (eigenaar van de verzekeringsmaatschappij Aegon) én de zakenbank Kempen & Co op en legt ze enkel nog maar voor laatstgenoemde zakenbank meer dan een miljard euro op tafel. Beide banken gaan daarna een fusie aan en worden Dexia Nederland. Hierbij worden door wanbeleid van het vroegere Kempen & Co honderdduizende Nederlandse klanten gerold in een leasingschandaal. Bevreesd voor het imagoschade wordt Kempen & Co voor amper 83 miljoen verkocht aan een drietal financiële instellingen, maar het verlies is nog veel groter: tot 2008 moet Dexia Nederland puinen ruimen in het leasingschandaal.
Het valt op dat het Dexia Crédit Local is, het bastjon van Pierre Richard, dat de voortdurend nieuwe acquisities leidt en controleert en dat de Belgische tak van de Dexia Groep steeds minder controle heeft over de nieuwe filialen. Ook wordt er gaandeweg meer en meer afgeweken van de historische taken die het vroegere Gemeentekrediet en het vroegere CLF hadden gevolgd. Zo vallen (i) de fiftyfifty joint venture met de Royal Bank of Canada om gezamenlijk de zakenbank RBC Dexia Services aux Investisseurs op te richten en dienstverlening te verkopen aan institut onele beleggers in 2005 en (ii) de aankoop van de succesrijke Turkse Denizbank in 2006, geheel buiten het klassieke stramien van Dexia Groep als financier van lokale overheden.
DER WEG NACH UNTEN (2006-2008)
Bevreesd compleet controle te verliezen over de buitenlandse filialen, slaagt de Belgische tak van de Dexia Groep er in 2006 in Alex Miller te benoemen tot nieuwe CEO van de Groep, al blijft de megalomane Pierre Richard wel voorzitter van de beheerraad. Snel blijkt dat Miller hoegenaamd de capaciteiten niet heeft om orde op zaken te stellen. Ondertussen veel te groot geworden om de weelderig toegestane leningen nog langer te financieren met de spaardeposito’s van een eigen retailbank, van Dexia Bank Belgium dus, is de Franse aanpak, als reeds jaren toegepast door Dexia Crédit Local algemene lijn geworden: langlopende kredieten worden niet langer gefinancierd bij een eigen vaste retailbank, wel met goedkope leningen op de daggeldmarkt bij een waslijst van banken. Hierdoor riskeert de Groep voortdurend nijpende liquiditeitsproblemen. Vooral de Amerikaanse groep, kredietverzekeraar FSA had, Miller kopzorgen moeten baren. Bij de overname van FSA hadden de Amerikanen onafhankelijkheid van het moederschip bedongen en de Dexia leiding had nagenoeg geen inspraak in het financieel beleid van FSA. Datzelfde FSA, dat destijds door de Franse tak van Dexia, dus door DCL, was aangetrokken verkeerde in moeilijkheden toen aan het licht kwam dat een dochter van FSA, FSA Financial Products, minderwaardige hypotheken uit de oververhitte Amerikaanse huizenmarkt had aangekocht. Hoewel er vanaf 2007 duidelijk voortekenen waren dat de explosie van de Amerikaanse huizenbubbel nabij was, en hoewel de meeste banken vanaf nu de rem op toegestane leningen begonnen te zetten, gingen Miller & Cie ondertussen maar lustig door met het verstrekken van kredieten, zonder daarbij de eigen liquiditeitspositie in vraag te stellen. In de eerste helft van 2008 verstrekte de Dexia Groep 48 % meer leningen dan tijdens de eerste helft van 2007!
Hoe precair de situatie van de hele Dexia Groep geworden is blijkt op 19 augustus 2008 als de Amerikaanse kredietverzekeraar Blue Point – een dochter van de in moeilijkheden verkerende Wachovia Bank – failliet gaat. Opeens komt aan het licht dat de Dexia Groep daar voor 8.7 miljard dollar toxische kredieten heeft verzekerd. Als in september 2008 het Amerikaanse Lehman Brothers over de kop gaat staat de Dexia Groep opeens zelf aan het randje van het failliet. De interbancaire daggeldmarkt gaat opeens potdicht. Voor de Dexia Groep, die soms tot 80 miljard dollar per dag op die interbancaire markt leent een ware ramp als ook de FED stopt met de Groep nog krediet te verstrekken. Het geboden onderpand blijkt voor 111.7 miljard euro uit rommelkredieten te bestaan, kredieten die de Groep zich door tussenkomst van haar filiaal FSA liet aansmeren. De Groep is opeens zelfs niet meer in staat geld neer te tellen voor de verzekering van zijn toegestane kredieten – verzekering onder de vorm van credit default swaps. Opeens kan de Groep die in onvoorstelbare liquiditeitsproblemen zit geen kant meer op, dus gaan CEO Miller en Jacques Guerber, de voorzitter van de beheerraad die Pierre Richard is opgevolgd, in paniek aankloppen bij de Belgische, de Franse en de Luxemburgse regering. De koers van het Dexia aandeel is inmiddels gezakt van 24 euro in oktober 2007 naar 9.20 euro, en op 28 september, in één dag tijd, zelfs met 30 % tot 6.62 euro.
EEN LAWINE VAN REDDINGSOPERATIES ZONDER SOELAAS (28.09.2008-09.11.2011)
Op maandag 28 september geeft de Amerikaanse kredietbeoordeler Moody’s de Dexia Groep een C- rating wat neerkomt op een dreigend failissement. Wat nu volgt is een verhaal van onvoorstelbaar geklungel waarbij premier Yves Leterme en zijn minister van Financiën Didier Reynders zich over de gehele lijn laten rollen door de Franse president Nicolas Sarkozy en zijn minister van Financiën Christine Lagarde. Par personnes interposées slagen zij erin dat in de nacht van 28 op 29 september 2008 de Belgische Staat net als de Franse Staat 3 miljard euro in Groep Dexia pompt, wel wetend dat het débâcle hoofdzakelijk te wijten was aan de graaicultuur van de Franse tak Dexia Crédit Locale. Omdat Leterme zijn deel van 3 miljard niet eens bij elkaar vindt dwingt hij de historische aandeelhouders van de Groep, gezamenlijk goed voor 41.4 % van de aandelen, haast manu militari, het ontbrekende deel zelf in te brengen: 150 miljoen door Ethias (6.3 % van het kapitaal), 495 miljoen door de Gemeentelijke Holding (17 % van het kapitaal) en 150 miljoen door de Groep Arco (18.1 % van het kapitaal). Hoewel de koers van het aandeel inmiddels gezakt is naar 6.62 euro verplicht Leterme hen de aandelen te kopen tegen 9.20 euro, de slotkoers op vrijdagavond.
We zijn amper een week later als Miller en Guerber opnieuw komen aankloppen bij de regeringen van België, Frankrijk en Luxemburg. Nu blijkt dat de voorgeschoten 6.4 miljard euro (376 miljoen door Luxemburg) slechts een druppel op een kokende plaat waren – druppel die inmiddels al lang is verdampt. Of de heren politici niet stante pede een bankgarantie van … 150 miljard euro kunnen geven. Op 7 oktober worden Miller en Grueber – de ene nog meer onbekwaam dan de andere – prompt bij het oud huisvuil gezet. De Fransman Pierre Mariani – van 1993 tot 1995 nog kabinetschef van Sarkozy toen die minister van Begroting was – wordt de nieuwe CEO van de Groep en Jean-Luc Dehaene – zonder de geringste ervaring in bankzaken – wordt tegen heug en meug de nieuwe voorzitter van de beheerraad van de Groep. Welke kast ze ook opentrekken, overal vallen er lijken uit. De Dexia Groep blijkt opeens de bank met ’s werelds hoogste schulden te zijn. Met het mes op de keel kan de politiek niet anders dan de gevraagde 150 miljard euro staatsgaranties op tafel te leggen. De Dexia Groep is immers een systeembank geworden: als die omvalt dreigt er een systemische bankcrisis los te barsten waarbij banken omvallen van Alaska tot Tasmanië. Dat is althans wat door de Fransen wordt beweerd om de zwakke Belgische onderhandelaars (Leterme, Reynders, Dehaene en Luc Coene, op dat moment vicegouverneur van de Nationale Bank van België) de daver op het lijf te jagen. In de nacht van 8 op 9 oktober laten ze zich nog meer rollen dan elf nachten eerder: nu aanvaarden ze warempel dat België voor 60.5 % van de staatsgaranties zal bezorgen, tegen 36.5 % voor Frankrijk en 3 % voor Luxemburg – en dit op het eigenste moment dat de schulden van de Dexia Groep anderhalve keer groter zijn dan het bruto binnenlands product. Van de 150 miljard euro staatsgaranties mag de Dexia Groep een eerste schijf van 90 miljard gebruiken om liquiditeiten te lenen. Voor de verkregen waarborgen moet 0.89 % interest op jaarbasis worden betaald. Wel moet de Europese Commissie via zijn commissaris van Mededinging, op dat ogenblik Neelie Kroes, de constructie nog goedkeuren. Op 31.12.2008 heeft Dexia al 52,23 miljard euro,van de Staatsgaranties aangewend, waarvan 35.83 miljard lastens België. Dit staat te lezen in het Jaarverslag van 2010 van het Agentschap van de Schuld (p. 41).
Eens zo ver kan België het zich niet langer veroorloven de Dexia Groep te laten omvallen, want dan moet er prompt 90,7 miljard euro worden opgehoest (60,5 % van 150 miljard), een bedrag dat het niet eens heeft, zelfs niet indien de staat al zijn activa ten gelde zou maken. Inderdaad, eind 2008 bedragen de Belgische activa 22,9 % (OESO) van het BBP dat 344,2 miljard euro (NBB) bedraagt, dus amper 78,8 miljard euro. Tot zoveel waanzin, verkocht voor good governance, was het viertal Leterme-Reynders-Dehaene-Coene in de nacht van 8 en 9 oktober dus in staat. Het is zonneklaar dat de juiste oplossing de afsplitsing van Dexia Bank Belgium ware geweest waarbij men de Fransen kon laten stikken met hun kadaver filiaal Dexia Crédit Local waar alle buitenlandse filialen mee waren verbonden. Ondertussen wil Neelie Kroes de ontvangen tijdelijke staatsgaranties van Dexia maar voor zes maand verlengen op voorwaarde dat de Dexia Groep een herstructureringsplan kan voorleggen waarbij wordt overgegaan tot de uitverkoop van minstens een derde van zijn activa. Het zal nog tot februari 2009 duren alvorens de Dexia Groep zo’n plan op tafel kan leggen.
Hierover schrijft Bernard Ardaen: “Om de ongebreidelde internationale expansie terug te draaien, zette Mariani (…) een indrukwekkend aantal Dexiadochters in de etalage. Voor 2012 moest Dexia’s 70 procent in de Italiaanse financier van lokale besturen Crediop de deur uit, een bank met een balanstotaal van 61.2 miljard euro. Dexia zette ook 60 procent in het Spaanse Sabadell te koop, zijn 20 procent in het Franse Crédit du Nord en zijn participaties in energieproducent SPE. De afdelingen van Dexia in India, Jersey, de Bahama’s en Chili gingen dicht. In Mexico, Japan en Australië moesten de andere vestigingen sluiten en ook in Zweden en Zwitserland werden nog meer Dexiadochters opgedoekt. In Oostenrijk werd Kommunalkredit verkocht, in de VS staat FSA te koop en in Slowakije de Centraal-Europese Dexiadochter Slovenska Banka. Eigenlijk werd de hele internationale expansie die onder Pierre Richard zo vurig gepropageerd werd, in één klap geofferd om de toekomst van Dexia veilig te stellen. (…) Als de blootstelling van de groep op FSA werd meegeteld, zou Dexia op zes jaar tijd meer dan gehalveerd worden.” Veel daarvan zijn onrealiseerbare beloften, want Crediop en Sabadell bijvoorbeeld zijn aan de straatstenen niet kwijt te geraken. Wat op 30 juni 2009 wel verkocht geraakt is het Amerikaanse filiaal van DCL, FSA, dat bij de FED voor 50 miljard dollar in het rood staat, en dat voor liefst 468 miljard dollar kredieten heeft herverzekerd, waaronder meer dan een kwart rommelkredieten. Koper is de 72-jarige Wilbur Ross van Assured Guaranty die bereid is er 722 miljoen dollar voor neer te tellen waarvan 361 miljoen cash. De operatie, bedoeld om van 117 miljard euro rommelkredieten af te geraken, gaat voor de Dexia Groep wel gepaard met een verlies van meer dan 5 miljard euro. Op 31.12.2009 heeft de Dexia Groep nog steeds 50,44 miljard euro aangewende staatsgaranties uitstaan, waarvan 30,52 miljard lastens de Belgische Staat.
Daarna wordt de periode van het uitstaan van de staatsgaranties nog een keer voor zes maanden verlengd maar op 5 februari 2010 beslist de Europese Commissie via Joaquim Almunias, die Neelie Kroes is opgevolgd, dat de staatsgaranties moeten worden beëindigd tegen 30 juni van hetzelfde jaar en dat de Groep zich niet meer mag uitbreiden door nieuwe filialen aan te trekken: Dexia moet worden afgebouwd en moet zich beperken tot het realiseren van zijn oorspronkelijk maatschappelijk doel. Wel weet Mariani van de Commissie te bekomen dat de twee beste delen van de Dexia Groep – de Turkse Deniz Bank en het Canadese RBC Dexia Services – niet moeten worden verkocht. Om aan liquiditeiten te geraken worden 12,5 miljard obligaties van DCL verkocht. De Amerikaanse kredietverbeteraar FSA – destijds overgenomen door het Franse DCL – werd al op 30 juni 2009 verkocht aan Assured Guaranty van de 72-jarige Wilbur Ross tegen 722 miljoen dollar, waarvan 361 miljoen cash, met een verlies van meer dan … 5,2 miljard euro. De geleden verliezen bij de talloze andere verkopen van DCL filialen wreten het kapitaal van de Dexia Groep volledig weg. Eind 2008 nog 15,7 miljard euro, is dat kapitaal al gezakt naar 10,7 miljard euro eind 2010. Op 30 juni laat de regering de pers weten dat Dexia vanaf nu op eigen benen kan staan en dat het geen verdere staatsgaranties meer nodig heeft om op eigen benen te staan. Dat zou erop neerkomen dat van de op 8 oktober 2008 toegekende staatsgaranties van 90 miljard euro niets meer door Dexia wordt gebruikt om aan liquiditeiten te geraken. Dat wordt echter flink tegengesproken in het Jaarverslag van 2011 van het Agentschap van de Schuld. Daarin lezen we dat Dexia op 31.12.2010 nog steeds 26,89 miljard euro staatsgaranties heeft uitstaan lastens de Belgische staat, m.a.w. dat nog steeds 44,44 miljard euro staatsgaranties worden aangewend om zich in liquiditeiten te voorzien.
Sinds de injectie van 90 miljard staatsgaranties op 8 oktober 2008 is de koers van het Dexia aandeel blijven verder zakken: van 6,62 euro op 9 oktober 2008 naar 3,10 euro eind december 2009, naar 1,85 euro op 20 februari 2010, naar 1,21 euro op 5 maart 2010 en 0,62 euro eind september 2010. Ondertussen heeft kredietbeoordeelaar Moody’s de bank financial strength rating voor Dexia Bank Belgium, Dexia Banque International Luxembourg en Dexia Crédit Local van C- tot D afgewaardeerd. Begin oktober 2011 zijn er ernstige geruchten dat hetzelfde Moody’s de rating nogmaals wil verlagen. Op maandag 3 oktober 2011 laat de Wall Street Journal zich bijzonder pessimistisch over de steeds verder aftakelende Dexia Groep. Op dinsdag 4 oktober ontstaat hierdoor een ware run op de Dexia Bank Belgium. In één dag tijd wordt meer dan 300 miljoen euro spaargelden afgehaald. De Belgische regering in lopende zaken vindt dat er moet worden ingegrepen, zeker nu Mariani is komen aankloppen om … een nieuwe schijf van 90 miljard euro staatsgaranties te kunnen bekomen. Diezelfde dinsdagavond laat een stoere Yves Leterme, nog steeds aan het hoofd van een regering in lopende zaken nu de coalitievorming blijft stokken, de wereld weten dat noch België, noch Frankrijk, Dexia Benk Belgium in de steek zullen laten, dat Dexia klanten niets te vrezen hebben, dat hun spaargeld veilig is, dat er nieuwe staatsgaranties voor Dexia in de maak zijn, maar dat er wel geen sprake kan zijn van een 60.5-36.5 verhouding als in 2008. Over zijn dood lijk!
De geruststellingen van Leterme halen bitter weinig uit. De woensdag blijven klanten maar geld weghalen bij Dexia en zakt de koers van het aandeel dieper. Voor de beurswaakhond FSMA (Financial Securities and Markets Association) is dit genoeg om de beurskoers van het Dexia aandeel op donderdag te schorsen. Donderdag 6 oktober is een dag van woelige, meestal telefonische onderhandelingen. Coene houdt voet bij stuk dat Dexia Bank Belgium hoe dan ook van de Dexia Groep moet worden afgescheiden als men wil beletten dat DCL de Belgische bank compleet leegzuigt. Hans D’Hondt, vroeger kabinetschef van Leterme, maar nu bij FOD Financiën, volgt het inzicht van UBS dat de Belgische Bank finaal slechts 1.5 miljard euro waard is. De Fransen van hun kant, die de Belgische bank liever in de groep willen behouden, houden het bij 7.9 miljard euro. Ook zij beseffen wel dat de bank moeilijk nog veel langer door DCL kon worden leeggemolken, want datzelfde DCL staat ondertussen al voor 50 miljard euro in het krijt bij de Belgische bank. Na heel wat getouwtrek besluit de Belgische Staat op aandringen van Luc Coene, inmiddels gouverneur van de NBB geworden, Dexia Bank Belgium uit de Dexia Groep te lichten. Uiteindelijk komen Leterme en premier François Fillon op vrijdag 9 oktober 2011 in een afzonderlijk onderhoud tot een compromis van 4 miljard (bijna drie keer te duur betaald!). In welke mate Leterme een politicus op flanellen benen is bewijst Mariani kort daarna. Voor die prijs wil Mariani Dexia Asset Management, dat voor 49 % gecontroleerd werd door DBB uit de korf van de bank lichten. Leterme hij slikt. Mariani eist meer: het sociaal passief van de Dexia Holding (323 ontslagen werknemers) moet DBB voor zijn rekening nemen. Leterme, hij slikt nogmaals. En er moet 90 miljard aan staatswaarborgen aan de nieuwe Dexia Holding worden gegeven, waarvan 45 miljard onmiddellijk, weldegelijk in de verhouding 60.5 % door België, 36.5 % door Frankrijk en 3 % door Luxemburg. Leterme, hij slikt ten derde male (en vergeet daarbij zijn “dood lijk” van twee dagen eerder). Het is al over middernacht, al zondag, als aan het Rogierplein, in de Dexiatoren, de voltallige Raad van Bestuur onder leiding van Jean-Luc Dehaene bijeenkomt. Het duurt nog tot drie uur van de vroege morgen alvorens de splitsing wordt aanvaard. Op maandagochtend 10 oktober 2011 melden Dehaene en Mariani dat Dexia gered is nu de vroegere Dexia Groep wordt gesplitst in Dexia Bank België (dat later van naam zal veranderen in Belfius, vanaf nu een staatsbank) en de Dexia Holding. Tegen het einde van het jaar kijkt Dexia Holding aan tegen een verlies van 11,6 miljard euro. Voor de restbank Dexia Holding blijft de situatie bijzonder precair: het eigen vermogen is ondertussen zelfs negatief geworden: -2.06 milard euro als blijkt uit het Jaarverslag van 2012. Op 31.12.2011 heeft de restbank 24,32 miljard euro van de in 2008 toegekende staatsgaranties uitstaan (waarvan 14,72 miljard lastens België) en nog eens 21,60 miljard euro (waarvan 13,07 miljard lastens België) van de nieuw toegekende staatsgaranties, 45,92 miljard euro in totaal, dus nog een verslechtering t.o.v. de situatie eind 2010. In zijn val heeft Dexia én de Gemeentelijke Holding én de Groep Arco meegesleurd die op 7 en 8 december beiden in vereffening gaan. Voor de 780.000 mensen, een meederheid afkomstig van het ACW, die gemiddeld 1.650 euro spaargeld hadden toevertrouwd aan Arcopar is dit wel een heel bittere teleurstelling. Hun 1,5 miljard euro schijnen, ondanks tegenstrijdige berichten uit de hoek van de opstappende premier Leterme, in rook te zijn opgegaan. Wel zal het ACW, tegen alle regels van het recht in, er later in slagen het geld te recupereren. Maar het failliet van de Gemeentelijke Holding dreigt de Vlaamse regering wel op te zadelen met een schuld van 265 miljoen euro die uit de zakken van de burger zal moeten worden gehaald.
2012: VERDERE UITVERKOOP, KAPITAALVERHOGING EN NOG MEER STAATSGARANTIES
Wat na de splitsing van de Dexia Groep overblijft is dus enkel de Franse poot van Dexia Crédit Local met zijn Franse en buitenlandse filialen, een DCL dat liefst 50 miljard euro schulden heeft bij de Belfius Bank. In maart komt de Kamercommissie onder leiding van Marie-Christine van Marghem (MR) bijeen om zich over het geval-Dexia te buigen, maar er komt niets concreets uit de bus. Ondertussen heeft de restbank tijdens het eerste kwartaal al de hele 45 miljard euro staatsgaranties aangesproken die ze op 11 november 2011 kreeg en het ziet er steeds duidelijker naar uit dat er meer nodig zal zijn om het hoofd boven het maaiveld te houden. Mariani en Dehaene willen een bijkomende schijf van 10 miljard euro opnemen, maar de Europese Commissie wil daar niet eerder op ingaan dan dat DCL zijn kroonjuwelen effectief gaat verkopen. Daarvan werd de Luxemburgse BIL Bank al eind 2011 in de etalage gezet, maar het zal nog duren tot begin juni 2012 alvorens die kan worden verkocht. Om die verkoop mogelijk te maken moet er eerst nog 300 miljoen euro in de bank worden gepompt. Uiteindelijk nemen het Qatarese Precision Capital en de Luxemburgse staat de bank wel over voor resp. 90 en 10 % en wordt er 730 miljoen euro voor neergeteld, minder dan de 899 miljoen die de restbank hoopte ervoor te krijgen. CEO Pierre Mariani en voorzitter Jean-Luc Dehaene houden het nu wel voor bekeken nadat op 7 mei het kernkabinet andere beheerders wil aanstellen. Eerst nog wordt Karel de Boeck, oud-afgevaardigde bestuurder van Fortis, als nieuwe voorzitter van de beheerraad aangesteld, maar vanaf 22 augustus wordt hij de nieuwe CEO van de groep en volgt Robert de Metz hem op als voorzitter van de Raad van Bestuur.
Na de verkoop van de BIL Bank worden op 5 juni de in 2011 toegekende staatsgaranties opgetrokken van 45 naar 55 miljard euro, evenwel zonder dat daar in de pers veel ruchtbaarheid wordt aan gegeven – in elk geval veel minder dan toen de kersverse minister van Financiën Steven Vanackere destijds op de Zevende Dag kwam verklaren dat de restbank slechts de helft van de toegestane 90 miljard staatsgaranties zou gebruiken. Wel herneemt De Boeck de jeremiade van Mariani door te verklaren dat de restbank systematisch verliezen zal blijven lijden als er voor de toegekende staatsgaranties een premie van 0,50 % bij gebruik van minder dan een jaar en van 0,865 % bij gebruik van langer dan een jaar zal moeten worden neergeteld. Onder druk van de Fransen wil hij dat de premie zakt naar 0.05 %. Om niet geheel ten onder te gaan wordt de uitverkoop van de laatste kroonjuwelen nu versneld. De RBC Dexia Investor Services, dat Dexia in een joint venture met de Royal Bank of Canada voor 50 % bezit, wordt in juli 2012 tegen een bedrag van 837.5 miljoen euro van de hand gedaan, meer dan de begrote 796 miljoen. Op 28 september 2012 verkoopt de restbank zijn laatste kroonjuweel, de Turkse Deniz bank, voor 3,02 miljard aan de Russische Sberbank. Toch is de Turkse bank verkocht met een verlies van 744 miljoen euro. Wat er nu van het haast compleet ontmantelde Dexia nog overblijft zijn, naast de de onverkoopbare Franse Dexia toren,[17] het onverkoopbare Sabadell, en het al even weinig gegeerde Crediop, de nog in de etalage staande Dexia Kommunalbank Deutschland, Dexia Sofaxis, Dexia Israel, Dexia Asset Management (Dexam) en Dexia Municipal Agency (Dexma). Vraagprijs voor Dexam is voorlopig 750 miljoen, maar van de kandidaat-kopers – Permira, Bain Capital, Advent International, en CVC Capital Partners – heeft voorlopig nog niet één toegehapt. Van Dexma, ondertussen ondergebracht in SFIL (Société de Financement Local), weten we in oktober 2012 dat de restbank zich hiervan wil ontdoen aan een joint venture tussen De Franse overheid, de Caisse des Dépôts en La Banque Postale tegen 380 miljoen euro, … wat bij verkoop goed is voor een verlies van anderhalf miljard euro.
Dat Dexia hoegenaamd nog niet gered is blijkt al op vrijdag 6 juli 2012. Die dag wil de Spaanse bank Sabadell Banco dat Dexia haar deel in de eertijdse joint venture inbrengt. Sabadell bestaat sinds 1881, stelt 10.700 man tewerk (2011), is gespecialiseerd in kredieten aan lokale besturen en in verzekeringen, en ging op aandringen van DCL in 2001 een joint venture aan met Dexia. Daarin is bepaald dat Dexia een paricipatie van 60 % heeft in Sabadell Banco en dat, als de Spaanse bank erom vraagt, Dexia de 40 % resterende aandelen dient over te nemen. Nu de vastgoedcrisis de ene Spaanse bank na de andere aan het wankelen brengt, wil Sabadell zo snel mogelijk aan het infuus van de Belgisch-Franse bad bank. Zou Dexia Holding op het verzoek ingaan, dan werd Sabadell Banco integraal eigendom van de bad bank, en werd er een klein kadaver aan het grote kadaver toegevoegd. Op papier is Sabadell ein 2012 wel een 100 % dochter van de restbank, maar Dexia vecht dit aan voor de rechter. Al evenzeer gaat het de verkeerde kant op met Crediop, de grootste private bank in Italië en financier van lokale overheden, waarin de Dexia Holding een aandeel van 70 % heeft (oorspronkelijk 40 % in 1997). Dexia-Crediop, eigenlijk een kleindochter geworden van DCL, wordt sinds eind 2011 systematisch afgewaardeerd door de Amerikaanse ratingbureaus. Omdat Dexia Crediop eind 2011 liefst voor 13.4 miljard Italiaans overheidspapier in portefeuille heeft leiden die afwaarderingen tot een steeds groter risico voor Dexia Holding. Op 2 augustus 2012 wordt de langetermijnrating van Crediop door Standard & Poor’s nogmaals verlaagd. De Europese Commissie neemt er aanstoot aan dat Crediop zich via DCL liquiditeiten verschaft door vooral goedkoop te gaan lenen bij de Franse centrale bank om dan zelf een deel van de gelden tegden fors hogere interesten uit te lenen aan Italiaanse klanten. Die vorm van oneerlijke concurrentie kan volgens Europa niet.
In de eerste helft van 2012 maakt de restbank opnieuw een verlies van 1,2 miljard euro en in het derde kwartaal lijdt Dexia nog eens 1,2 miljard verlies aan zijn hoerige dochter DCL. Hiermee zakt het eigen vermogen dat eind 2011 nog minus 2,06 miljard was naar minus 4,5 miljard. Waarvoor Luc Coene het kernkabinet al twee keer gewaarschuwd had, namelijk dat de Dexia Holding nood zal hebben aan vers kapitaal, wordt hierdoor ontontbeerlijk. Na samenspraak met de Franse president François Hollande stemt premier Elio di Rupo er in de nacht van 7 op 8 november mee in dat er een kapitaalverhoging van 5,5 miljard euro moet komen. In tegenstelling tot de eerste kapitaalverhoging met 6 miljard van september 2008 zal er geen fifty-fifty verdeling zijn maar moet België instaan voor 2.9 miljard euro tegen 2,6 miljard euro voor Frankrijk. In ruil daarvoor wordt overeengekomen dat als er nieuwe staatswaarborgen aan de restbank moeten worden verstrekt dit voortaan zal geschieden in een verhouding van 51,4 % (i.p.v. 60,5 %) voor België en 45,6 % (i.p.v. 36,5 %) voor Frankrijk. Vermits de koers van het aandeel op 7 november 0,19 euro was moeten er dus 5.500.000.000/0,19 = 28,94 miljard nieuwe aandelen bij komen boven de 1,95 miljard die reeds in omloop zijn. Hierdoor zakt het aandeel van de historische aandeelhouders Gemeentelijke Holding, Groep Arco (allebei in vereffening) en Ethias – ooit 41,4 % van het kapitaal naar 2.6 %. Hun aandelen zijn de facto niets meer waard omdat Frankrijk en België preferente aandelen krijgen die, zou er ooit nog een dividend worden uitgekeerd, alle winst zouden opstrijken. Die constructie – die een claimrecht voor de oude aandeelhouders uitsluit – wordt verdedigd als een eis van Europa die waarborgende staten een liquidatieboni toekent. Voorts stemmen België en Frankrijk in met een verlaging van de door Dexia te betalen waarborgpremie van 0,89 % naar 0,05 % zoals voorheen herhaaldelijk bepleit, eerst door Mariani en later door De Boeck. Voor de Belgische schatkist een aderlating want in 2012 ontving die nog 882,3 miljoen euro premie voor de verstrekte waarborgen, terwijl die in 2013 zal zakken tot 49,6 miljoen euro. Ondertussen is België na de kapitaalsverhoging via de FPIM (Federale Participatie en Investeringsmaatschappij) hoofdaandeelhouder van de Dexia Holding geworden met 50,02 % van het kapitaal. Na de kapitaalverhoging wordt het op 11 november overeengekomen plafond voor de staatswaarborgen van 90 miljard euro verminderd tot 85 miljard euro.
Op donderdag 8 november 2012 komt de minister van Financiën, Steven Vanackere, gereserveerd als altijd, zonder triomfalisme (hij is geen Leterme), in het programma Ochtendradio sober vertellen dat Dexia vanaf nu zijn eigen boontjes moest kunnen doppen. (Kortom, Dexia was nu al voor de vijfde keer “definitief” gered.) Het is niet uitgesloten dat hij tot die conclusie kwam omdat één week eerder de Financial Stability Board (FSB), de organisatie die de hervorming van het internationale bankentoezicht coördineert, Dexia had geschrapt van de lijst met systeembanken. Op 15 november 2012 doet CEO Karel de Boeck nog heel stoer en blijkt hij een rasoptimist te zijn als hij in een interview met het weekblad Trends verklaart: “In 2012 en 2013 zullen de verliezen nog in miljarden uitgedrukt zijn, daarna spreek je over enkele honderden miljoenen. Vanaf 2018 willen we weer winstgevend zijn.” Maar als de interviewer hem vraagt of Dexia nu definitief gered is, is het antwoord minder geruststellend: “Zoals de wereld er nu uitziet, is er een redelijke kans dat 5,5 miljard volstaat. Maar niemand weet wat de toekomst brengt.”
Wel moet de kapitaalsverhoging op 21 december nog worden goedgekeurd door de oude aandeelhouders. Onzeker of ze die goedkeuring wel zullen geven stellen Karel de Boeck en Robert de Metz een tekst op waarbij ze de oude aandeelhouders verantwoordelijk proberen te stellen voor een bankcrisis in de hele eurozone mocht de Dexia Holding omvallen. Zo herinneren ze er aan dat de restbank naast meer dan 400 miljard gewone schulden ook nog op 605 miljard notionele schulden zit voortspruitend uit aangegane renteswaps. Journalist Bert Broens van dagblad De Tijd heeft een verslag van de raad van bestuur aan de aandeelhouders, met het oog op de algemene vergadering, kunnen inkijken en vat samen: “Het falen van Dexia zou de stabiliteit van het hele Europese financiële systeem bedreigen, met aanzienlijk risico op besmetting van de eurozone. De redenen? De omvang van de balans, het erg hoge bedrag aan niet gedekte schulden, het volume van de derivaten overeenkomsten en de impact van de verplichte verkoop van de obligatieportefeuille op de financiële markten. (…) De entiteiten van Dexia torsten eind september een portefeuille staatsobligaties van 20 miljard euro. De ontbinding van de restbank zou dan ook de markt voor overheidspapier destabiliseren. Inclusief die van de eurozone: ruim 70 procent van de portefeuille bestaat uit papier uit de eurozone.”
Veel keuze hebben de oude aandeelhouders dus niet die 21 december: het is of de kapitaalverhoging aanvaarden of het voor de belastingbetaler nog duurdere faillisement op de hals halen. Of met de woorden van Karel de Boeck in Trends van 15 november 2012: “Veel opties zijn er niet. Ofwel aanvaarden de aandeelhouders het voorliggende herstelplan met de bijbehorende kapitaalinjectie, waardoor hun belang verwatert en Dexia de facto genationaliseerd wordt. Ofwel kiezen ze voor een faillissement, en dan worden de overheidswaarborgen geactiveerd en moet de belastingbetaler nog veel dieper in de buidel tasten. Om nog maar te zwijgen over het schokeffect en de gevolgen voor talloze andere financiële instellingen. Ik denk niet dat iemand dat op zijn geweten wil hebben.”
Maar het grote probleem blijven de renteswaps waarop de bad bank zit. In zijn boek Tijdbom Dexia heeft Bernhard Ardaen het over … 1.000 miljard euro: “Dexia’s restbank is in essentie een financiële instelling in afbouw met een balans van 250 miljard euro, plus meer dan 1000 miljard euro aan swaps die de portefeuilles tegen renteschommemingen moeten indekken (maar ook elk winstpotentieel fnuiken).” (p. 182). Renteswaps zijn derivaten waarmee men het renterisico kan beperken: het betreft financiële instrumenten waarbij banken interesten kunnen ruilen (= swap) met andere banken. Omdat DCL massaal langetermijnkredieten toestond aan lokale besturen, overal ter wereld, dachten de bestuurders (hetzij omdat ze risicozoekend waren, hetzij omdat ze onbekwaam waren) dat ze een even massaal beroep moesten doen op uiterst risicovolle renteswaps. Daaraan kon vet worden verdiend zolang de marktrente bleef stijgen, maar kon er ontiegelijk worden verloren van zodra die rente daalde. Aangekochte renteswaps zijn inderdaad winstgevend zolang de referentierente (meestal één van vijftien soorten EURIBOR rentes naargelang de termijn: van één week tot twaalf maanden) stijgt, maar worden des te verlieslatend naarmate die rente daalt. De rentedaling op de financiële markten was dus een ramp voor de bad bank die vanaf nu miljarden euro’s verlies boekte aan zijn aangegane renteswaps. Koen Schoors berekende dat van 2008 tot 2011 liefst 45 miljard euro van Dexia in rook opging door het gokken met renteswaps. Blijkbaar wilde niemand van de beheerders inzien dat renteswaps veel gevaarlijker zijn dan CDO’s (rommelkredieten) en werd Dexia erdoor letterlijk leeggezogen. Geen wonder dus dat de restbank het jaar afsluit met een verlies van 2,89 miljard euro ondanks een kapitaalverhoging van 5,5 miljard euro.
Op 31.12.2012 heeft de Dexia Holding al 54,0 miljard euro staatswaarborgen, toegekend op 11 november 2011 en verhoogd van 45 naar 55 miljard op 5 juni 2012, aangesproken. Daarnaast blijft nog steeds 19,66 miljard euro van de op 8 oktober 2008 toegekende staatswaarborgen gebruikt, wat het totaal op 73,66 miljard brengt waarvan 11,9 + 32,7 = 44,6 miljard euro lastens België als blijkt uit onderstaande tabel afkomstig van Het Agentschap van de Schuld, Jaarverslag 2012.
Neemt men er de andere waarborgen bij, die in 2008 werden verstrekt toen KBC, Fortis en zijn bad bank Royal Park Investments in moeilijkheden kwamen, dan realiseert men hoe lichzinnig Leterme-Reynders-Dehaene en Coene met het verstrekken van staatswaarborgen zijn omgesprongen. Vier jaar later wordt nog steeds 59,1 miljard euro van die staatswarborgen door de drie banken gebruikt. Die lichtzinnigheid is des te schrijnender als men onderstaande tabel bekijkt. Daaruit blijkt dat België als staat van alle staten van de eurozone het laagste percentage van eigen activa ten opzichte van het bruto binnenlands product heeft: amper 21,2 %.
Als men weet dat het Belgisch BBP voor 2013 begroot werd op 379,6 miljard euro, dan bedragen de activa van de staat amper 82.4 miljard euro (21.7 %). Wanneer een staat met zo’n geringe buffer vijf jaar na de bankencrisis nog steeds voor 59,1 miljard staatswaarborgen heeft uitstaan, dan betekent dit dat men bijna driekwart van de nationale activa riskeert om ondergekapitaliseerde banken te redden en dan moet er inderdaad heel weinig misgaan in de financiële wereld om een volk in de ellende te laten belanden.
2013: LAATSTE SOLDEN EN STEEDS NIEUWE VERLIEZEN
De laatste commerciële entiteit van formaat in de portefeuille van de Dexia Holding, het in SFIL ondergebrachte Dexma met een balanstotaal van 95 miljard euro wordt op 30 januari 2013 verkocht aan de Franse staat, de Franse Caisse des Dépots en La Banque Postale. De verkoop brengt helemaal niet de verhoopte 380 miljoen euro op, vermits Dexma voor de symbolische euro de deur uitgaat. Dat geschiedt met een verlies van 1,85 miljard euro. Voor de restbank, die van Europa de opdracht kreeg te ontmantelen indien zij een verlenging van de staatswaarborgen wil verkrijgen, is het een middel om het balanstotaal van de Holding in één klap te laten zakken van 357,2 miljard euro naar 262,2 miljard. Bovendien is het een handig middel om aan liquiditeiten te geraken, een probleem waarmee de groep nu al kampt sedert september 2008. Dexma moest immers nog 11,2 miljard opgenomen krediet terugbetalen aan Dexia Crédit Local, iets wat het onmogelijk kon wegens een tekort aan liquide middelen. Nu Dexma is overgenomen door een Franse publieke joint venture zal dat geld gauw binnenstromen. Volgens minister Steven Vanackere zal daarvan 5,8 miljard euro worden gebruikt om de laatste schulden van de Dexia Holding terug te betalen aan de Belfius Bank NV. Een ander voordeel van het afstoten van Dexma is ook dat het filiaal nog zat op een berg van circa 8,6 miljard gestructureerde kredieten (in de boekhouding “derivaten” genoemd, in de minder eufemistische volksmond “rommelkredieten” genoemd) en dit zonder enige garantie voor de overnemende publieke joint venture. Hierdoor kunnen de derivaten in het actief van de restbank verminderen van 59,7 miljard euro eind 2012 naar 51,1 miljard euro één maand later. (Na de verkoop verandert SFIL van naam: voortaan heet het de Caisse Française de Financement Local).
Met de verkoop van Dexma zijn de activa aangehouden voor verkoop, die op 31.12.2012 nog voor 84,6 miljard euro in de boeken stonden drastisch gedaald naar 0,9 miljard euro. Buiten de lokale Franse bank Sofaxis is er niets meer te verkopen nu niemand nog geïnteresseerd is in het niet langer in de etalage staande Dexam (Dexia Asset Management). Op 28 juni wordt Sofaxis dan verkocht voor 180 miljoen euro aan een consortium onder de leiding van de Société Hospitalière d’Assurances Mutuelles. Twee andere kleine verkopen, van de Dexia Kommunikalkredtbank Polska op 28 maart en van Dexia Bail op 2 april hebben nauwelijks enig impact op de halfjaarlijkse balans.
Op 12 juli wordt de Oostenrijkse Dexia Kommunikalkreditbank (DKB) vereffend en worden actief en passief ervan overgenomen door DCL. Uit de halfjaarlijkse balans van 2013 blijkt nogmaals dat de restbank verliezen blijft opstapelen en hoezeer ze aan het infuus blijft hangen van nationale overheden. Op 30 juni 2013 was het halfjaarlijks verlies alweer 905 miljoen euro, was het eigen vermogen alweer gezakt van de 5,5 miljard die de Franse en de Belgische staat er een half jaar eerder hadden ingepompt tot 3,56 miljard euro, was de koers van het aandeel nog amper 0,04 euro (wat impliceert dat men voor 1 euro 25 aandelen kon kopen) en werden nog steeds 69,2 miljard euro staatsgaranties gebruikt (Halfjaarlijks Verslag van 30 juni 2013, p. 10) om zich vooral langs centrale banken in liquide middelen te financieren. Daarvan was nog steeds 10,1 miljard euro gefinancierd met waarborgen van 2008, ondanks het feit dat de Europese Commissie geëist had dat die waarborgen op 30 juni 2010 volkomen zouden zijn afgebouwd. Hiermee werd het plafond van 55 miljard dollar, bepaamd op 5 juni 2012, blijkbaar met 4,1 miljard euro overschreden. Van de aangewende 69,2 miljard staatsgaranties waren er 41,5 miljard lastens de Belgische staat. Bekijkt men de evolutie van de door Dexia aangewende staatswaarborgen, dan is er niet het geringste teken van beterschap, wel integendeel leunen de gebruikte waarborgen tegen de toegestane plafonds aan en overschreden ze in 2013 zelfs het toegelaten plafond.
Tegen eind 2013 dreigen de verliezen opnieuw rond de 2 miljard euro op te lopen nu gebleken is dat de restbank nog een aantal dubieuze leningen in portefeuille heeft, onder meer aan Amerikaanse steden die op het randje van de faling staan of al failliet zijn en bescherming tegen hun schuldeisers hebben aangevraagd. Op 22 juli komt aan het licht dat Dexia in 2006 aan het inmiddels failliete Detroit 305 miljoen dollar heeft uitgeleend waarvan slechts een deel herverzekerd is. Minister van Financiën Koen Geens, die Steven Vanackere heeft opgevolgd, is er in zijn hoedanigheid van geruststeller van het burgerlijk geweten als de kippen vroeg bij om de bevolking kond te doen dat het failliet van Motor City Dexia lang geen 100 miljoen euro zal kosten, en zeker niet de 110 miljoen euro die het financieel dagblad De Tijd becijferde. Enige argumentatie voor die stelling kan de minister evenwel niet geven. Het valt trouwens op hoe de regering continu liegt als ze – noodgedwongen – al eens iets over Dexia moet zeggen (want liefst van al blijft de regering het complete Dexia dossier onder de mat vegen). Neem nu het geval van de Dexia Israel Bank Ltd waarvan minstens al twee jaar geweten is dat ze een deel van de illegale nederzettingen in Palestina voor 150 miljoen euro heeft gefinancierd. In de loop van oktober 2011 is Dexia Israel een volledige dochter van DCL geworden en was het DCL, onderdeel van een restbank in leven gehouden door o.m. de Belgische staat als hoofdaandeelhouder, die Dexia Israel de 760 miljoen shekel ontleende om de illegale nederzettingen in Palestina te financieren. Dit staat dan wel in schril contrast tot een bewering van Jean-Luc Dehaene dat de financiering gebeurde met eigen deposito’s van de joodse bank.
Ondertussen lopen er wereldwijd overal processen tegen Dexia, vaak van lokale overheden die koudweg bedrogen werden toen Dexia hen goed rentende gestructureerde derivaten aanbood die achteraf niets waard bleken te zijn. In Italië maakte Dexia Crediop dat voor 70 % eigendom is van de restbank zich aan soortgelijke wanpraktijken schuldig en ook daar regent het processen. En dan is er nog het Spaanse Dexia Sabadell dat op een berg niet terugbetaalde hypotheekleningen zit en dat tegen wil en dank een 100 % dochter van de restbank is geworden. Voor deze puinhopen bedacht de regering een aardig eufemisme: We laten Dexia rustig uitdoven. Hoeveel grijze haren dit uitdoven Karel de Boeck en zijn staff al heeft verkocht verzwijgt de overheid gaarne. En dan zijn er nog wat De Tijd op 29 oktober de “schaamteloze pesterijen” van Arco noemt. Die dag blijkt dat de in vereffening gegane Arco van het ACW 40 miljoen euro terugeist van de Dexia Holding als zou de overname van Dexma tegen de interne afspraken tussen Arco en Dexia indruisen. Blijkbaar heeft het ACW nooit genoeg: nadat het tegen alle regels in er toch in is geslaagd op kosten van de belastingbetaler 1,5 miljard te recupereren voor de 780,000 investeerders in Arcopar eist Francine Swiggers van Arco nu nog 40 miljoen extra. De krant schrijft: “Als er één partij is die een onwaarschijnlijke voorkeursbehandeling heeft gekregen bij het debacle van Dexia, dan is het wel Arco, het investeringsvehikel van de christelijke werknemersbeweging. Arco heeft als enige Dexia-aandeelhouder verkregen dat zijn coöperanten door de Belgische overheid grotendeels vergoed worden voor de schade die ze door het omvallen van Dexia hebben geleden. Het prijskaartje voor die compensatie bedraagt ongeveer 1,5 miljard euro, te betalen door de Belgische belastingbetalers. Maar dat volstaat blijkbaar niet voor Arco. De vereffenaars van de investeringsmaatschappij hebben bij Dexia een claim ingediend van 40 miljoen euro om een oude lening te recupereren die Arco vroeger heeft toegestaan. Het is uiteraard de opdracht van de vereffenaars om zo veel mogelijk geld te recupereren voor de coöperanten. Maar deze demarche getuigt toch wel van een grote schaamteloosheid. De argumenten waarop Arco zijn claim baseert, zijn immers ver gezocht. Arco voert aan dat Dexia de leningafspraken heeft geschonden door zijn Franse filiaal Dexia Municipal Agency (Dexma) te verkopen. Dat gebeurde als onderdeel van het in 2011 afgesproken ontmantelingsplan. Dat is juridische haarkloverij. Helemaal absurd is bovendien dat de claim uitgaat van de vereffenaars van Arco. Twee van hen, Francine Swiggers en Marc Tinant, hebben destijds als bestuurders van Dexia de ontmanteling van de groep en de verkoop van het filiaal DMA mee goedgekeurd. Deze claim mag dan ook gerust gezien worden als een vorm van pesterij.”
“MINSTENS NOG VERLIESLATEND TOT 2018”
Begin november 2013 is een aandeel van Dexia nog amper 0,031 euro waard. Alleen bevoorrechte speculanten die toegang hebben tot de markt verdienen achter de doffe ellende van Dexia een aardige cent aan het aandeel dat voortdurend fluctueert tussen 1 tot 7 eurocent. De brave belastingbetaler die moet opdraaien voor de kosten heeft die toegang tot de markt niet. CEO Karel de Boeck, van nature een topoptimist, moet het toegeven, het balanstotaal van de restbank zal tegen 2025 wel dalen tot 150 miljard euro, maar minstens tot 2018 zullen de verliezen zich blijven opstapelen. Dat moet de CEO van de restbank op 8 mei ootmoedig toegeven op de algemene vergadering van de aandeelhouders, ook dat het niet uitgesloten is dat Dexia vóór 2015 nog een nieuwe kapitaalinjectie zal nodig hebben. Ondertussen zit de restbank, die – op Dexia Asset Management en op een obligatieportefeuille en 30,5 miljard dubieuze derivaten na – zowat alles heeft uitverkocht wat er nog uit te verkopen viel, eind 2013 nog steeds op 250 miljard euro gewone schulden en op 450 miljard notionele schulden voortspruitend uit lopende renteswaps en vooral uit de aangegane verbintenissen met derivaten waar hefboomeffecten op zitten van vijtien of meer die in beide richtingen werken. Dexia is alleen op papier nog een bank maar in werkelijkheid een hefboomfonds dat teert op staatswaarborgen en uiteindelijk op geld van de belastingbetaler. Hoe er na 2018 nog winst zou kunnen worden gemaakt is een volslagen raadsel want Karel de Boeck is weinig meer dan de concierge van het sterfhuis die de graven mag onderhouden, zelf geen zaken meer mag doen.
De ellende is dat België zich niet kan veroorloven de restbank – ondertussen wel een rotbank geworden – in faling te laten gaan omdat dan prompt meer dan 49 miljard van de 85 milard waarborgen op tafel moet worden gegooid (60,5 % van de eerste 55 miljard en 51,4 % van de resterende 30 miljard), geld dat er doodgewoon niet is “puisque la liste des biens saisisables en Belgique est vide.” Dus blijft de regering lijdzaam toezien hoe jaar na jaar de verliezen zich opstapelen. Voorts zou bij een liquidatie, na uitverkoop van alle activa, het tekort bijna meer bedragen van de toegekende staatswaarborgen van 85 miljard euro. Van de “legacy portefeuille” is minstens 25 miljard onverkoopbaar en via Dexia Crediop dreigt 32 miljard euro verloren te gaan, via Dexia Sabadell nog eens 23 miljard. Voorts zijn de derivaten op het actief in werkelijkheid ongeveer 25 miljard minder waard dan waarvoor ze in de boeken staan. Er dreigt dus 105 miljard euro verloren te gaan indien men tot een liquidatie van de restbank zou overgaan.
Een andere “ziekte” van Dexia is dat men er vastzit aan een stelsel van renteswaps die de restbank jaarlijks pakken geld kost. In het Jaarverslag van 2012, p. 4, windt men er geen doekjes om: “Bijna alle verplichtingen met vaste rentevoet, hetzij leningen, hetzij obligaties, hebben systematisch het voorwerp uitgemaakt van renteswaps teneinde Dexia te beschermen tegen eventuele renteverhogingen. Door dit beleid konden zowel het risiconiveau van de portefeuilles en het vereiste niveau voor het reglementair eigen vermogen verlaagd worden. Maar de historische verlaging van de rentevoeten als gevolg van de financiële crisis heeft Dexia verplicht om deposito’s of substantiële activa te immobiliseren teneinde de contractuele verplichtingen van deze Swaps na te leven (voor een maximaal bedrag van 37,3 miljard EUR en bedroeg 33,4 miljard EUR op 31 december 2012 ), waarvan de herfinanciering kostelijk is en op de resultaten weegt. Bovendien maakt het bestaan van deze swaps, voor een netto blootstelling van een nominaal bedrag van 450 miljard EUR, het moeilijker om de onderliggende activa te verkopen, zonder een zeer belangrijk verlies te lijden. Wat, gezien de huidige rentevoeten, een versnelde verkoop van de portefeuilles, lang voor hun vervaldag, onuitvoerbaar maakt. Tenzij zich een belangrijke kredietgebeurtenis voordoet, zou de kredietkwaliteit van de portefeuille mettertijd tamelijk stabiel moeten blijven. De balans van de groep zal worden gefinancierd door schulden met staatswaarborg die hoofdzakelijk in de markt worden geplaatst, door op korte en middellange termijn gedekte marktfinancieringen, en door financieringen van centrale banken.”
IS ER EEN OPLOSSING?
In het licht van de belabberde situatie van de ondergekapitaliseerde banken binnen de eurozone zijn de oplossingen die ik meer dan een jaar geleden voorstelde te gevaarlijk om te worden toegepast. In mijn recent artikel over Europa en de nieuwe bankcrisis becijferden we met de Denktank Daniel Huet dat het totaal eigen vermogen van de banken in de 18 landen van de eurozone boekhoudkundig kan worden geraamd op 1.859,7 miljard euro (zie Tabel 2), terwijl de dubieuze vorderingen, nog steeds boekhoudkundig, 1.063,9 miljard à 1.187,1 miljard euro bedragen – een verdubbeling in vergelijking met 2008! Voor rekening van PwC (PricewaterhouseCoopers) herberekende Richard Thompson op basis van alle neergelegde balansen het totaal van alle dubieuze leningen binnen de eurozone en vond een cijfer van 2.400 miljard euro. Het boekhoudkundig kapitaal van alle banken binnen de eurozone is dus ontoereikend om alle dubieuze leningen te kunnen afschrijven. De situatie is nog erger indien men bedenkt dat bij een faling banken nimmer of nooit zoveem waard is. Kees Pieters hield rekening met factoren als verdoken verliezen, ongedekte geldcreatie via het Franse STEP markt en in Spanje geherfinacierde probleemleningen, en concludeerde dat het eigen vermogen van alle banken binnen de eurozone geen 1.859,7 miljard euro is, maar slechts 1.495,2 miljard euro (zie tabel 3 in het geciteerde artikel). De onderkapitalisatie van de banken binnen de eurozone is dus flagrant, zo flagrant dat de rest van de financiële wereld er geen ogenblik aan twijfelt dat een nieuwe bankcrisis de hele eurozone steeds ernstiger bedreigt. Nu het sinds de Cyprus crisis niet langer bon ton is omvallende banken – too big to save – te redden via een bailout door de belastingbetaler, maar men liever werkt met het systeem van de haircut (waarbij al wie meer dan 100.000 euro bij een bank heeft gedeponeerd zijn hogere inleg integraal kwijt speelt) en van de bail-in (waarbij de depositohouders rechtstreeks kunnen worden aangesproken bij een faling) heeft het IMF van Christine Lagarde duidelijk plannen om de houders van spaarboekjes 10 % van hun spaargeld te laten afdragen om zo het bankkapitaal te verhogen.
Nu de ethiek op de financiële markten zozeer is gedaald – nu van het heilige pacta sunt servanda sinds de Cyprus crisis nog zo weinig overschiet – ware het levensgevaarlijk de restbank Dexia Holding in vijf jaar tijd de liquideren zoals een goed jaar geleden nog denkbaar was. Nu, aan de vooravond van een mogelijke bankencris, meer dan 80 miljard euro waardepapieren op de markt gooien (de “lagcy portfolio” waarin meer dan 20 miljard euro overheidsobligaties zitten) ware voldoende om zelf een nieuwe bankencrisis binnen de eurozone te ontketenen.
Het eerste waarvoor gezorgd moet worden is dat België noch Frankrijk meer dan 30 % van het kapitaal van Dexia in handen hebben – wat nu NIET het geval is vermits België via de FPIM voor 50,02 % aandeelhouder is en Frankrijk via de APE/SPPE voor 44,40 % aandeelhouder is. Waarover gaat het? Op 27 april 2012 schreef Pieter Boutens in De Tijd een striemend artikel onder de titel Het horrorscenario: hoe Dexia de Belgische overheidsschuld kan doen exploderen. Daaraan is toen weinig aandacht besteed omdat niemand er belang bij had dit horrorscenario in gang te zetten. Het scenario vloeit nochtans rechtstreeks voort uit de internationale wetgeving: indien iemand meer dan 30 % van het kapitaal van een bank in handen heeft is hij verplicht een bod uit te brengen een bod uit te brengen op de resterende aandelen. Wat impliceert dat de schulden van Dexia (op 30.06.2013 247,21 miljard euro) moeten worden geconsolideerd. Is de aandeelhouder een staat dan houdt de consolidering in dat de bankschuld bij de staatsschuld (nu 379 miljard euro) zal moeten worden gevoegd. Zolang een nieuwe bankencrisis uitbrak en zolang Dexia stand hield had werkelijk niemand belang bij zo’n rampscenario. Geheel anders wordt het mocht er of een bankencrisis uitbreken of Dexia omvallen, dan hebben de schuldeisers er alle belang bij voor de rechter toepassing van de wet te eisen en dan zal, hoezeer de ethische principes in de financiële wereld ook mogen zijn aangetast, het in zijn hoofd halen geen toepassing van de wet te eisen.
Hoe kunnen we nu het aandeel van de Belgische staat in het kapitaal van Dexia onder de 30 % laten zakken? Een techniek daarvoor is de overhandiging van coco bonds aan de schuldeisers. Het gaat dan om hybriede converteerbare obligaties die in kapitaal kunnen worden omgezet. Momenteel zijn er voor een kapitaal van 3,56 miljard (op 31.06.2013) liefst 30,957 miljard aandelen in omloop waarvan 15,485 miljard in handen van de Belgische staat. Opdat dit zou corresponderen met 29 % van alle aandelen moet het aantal aandelen dus worden opgetrokken van 30,957 miljard stuks naar 53,397 miljard, derwijze dat 15,485 miljard 29 % van het kapitaal is, dus moeten er 22,440 miljard coco bonds worden verstrekt aan de schuldeisers. Iedere coco bond is dan theoretisch 11.5 eurocent waard, waardoor het kapitaal wordt opgetrokken tot 53.4 miljard maal 0.115 = 6,141 miljard euro, dus met 2,58 miljard euro. Dat correspondeert met 1,04 % van de totale schuldeis van 247,21 miljard euro. Of nog: 1,04 % van het tegoed van de schuldeidsers is in kapitaal omgezet. Gezamenlijk hebben ze dan 42% van het kapitaal wat minder is dan het kapitaalsonderdeel van de Franse en Belgische overheid samen, zodat niet de schuldeisers maar wel de gezamenlijke overheden het beleid van de restbank kunnen blijven bepalen. (In praktijk gebeurt dit nu door het directiecomité met Karel de Boeck, Claude Piret en Philippe Rucheton).
Daarmee is het Dexia probleem natuurlijk nog niet opgelost, maar is de lont wel uit het kruitvat gehaald. Men zou kunnen denken dat het volstaat dat de Europese Commissie het gebruik van staatswaarborgen verbiedt, maar dat is echter geen oplossing. In de loop van 2014 en 2015 vervallen nog een aantal kredieten die moeten kunnen worden terugbetaald en het is zeker niet de verkoop van Dexam – verkoop die hooguit 750 miljoen euro kan opbrengen als er al een koper wordt gevonden – die voor de nodige liquiditeiten zal zorgen nu de financiering door de ECB kleiner uitvalt dan verwacht. Dus zal De Boeck een beroep moeten blijven doen op de 85 miljard toegekende staatswaarborgen. Het gevaar zit echter in het speculeren met derivaten en met credit default swaps. De daaraan inherente hefboomeffecten kunnen bij foutieve speculatie een deel van de notionele schuld doen omslaan in een kolossale effectieve schuld die geen enkele belastingbetaler nog kan torsen. Wel laat Europa het trio De Boeck-Piret-Rucheton weinig ademruimte om liquiditeiten te verzamelen als ze weinig anders mogen doen dan puin ruimen. De derivaten en renteswaps zijn een andere lont die dringend moet worden gedoofd voor de boel ontploft.
Bankiers blijven klagen dat Dexia een systeembank is die mocht ze omvallen slachtoffers zal maken van Alaska tot Tasmanië. Dat soort leugens moet dringend worden gecounterd. Na de verkoop van FSA in Amerika, van het deels Canadese RBC, van de vestingen in India, Mexico, Japan en Australië, heeft de rest van de bankwereld niets meer te vrezen van een omvallend Dexia. De enige landen die iets te vrezen hebben, die kunnen daveren op hun grondvesten bij het omvallen, zijn de 18 van de eurozone die voor meer dan driekwart schuldeiser zijn. Helemaal te gek is dat alle problemen veroorzaakt zijn door de Franse poot van de vroegere Dexia Groep, door Dexia Crédit Local waar de aanbidders van de graaicultuur allemaal kind aan huis waren, dat de huidige restbank niet eens nog een Belgische poot heeft, maar dat men wel België wil laten opdraaien voor het leeuwendeel van de schulden. Zeker, dat het ooit zo ver kon komen, was onmiskenbaar de fout van de onderhandelaars op flanellen benen die Leterme, Reynders, Dehaene en Coene waren. Als een stel kastraatzangers lieten ze zich de broek uitdoen door de lepe Christine Lagarde – meesterpion van Nicolas Sarkozy. Maar had een vrouwenzot als Leterme bij wijze van spreken wat minder diep gekeken in de diepe decolleté van de bevallige Chrisine Lagarde, en des te dieper in de cijfers van de jaarverslagen, dan had de verdeling nimmer of nooit 60,5/36,5 mogen zijn tussen België en Frankrijk.
Omdat gedane zaken nu eenmaal geen keer nemen moet er dus worden geroeid met de voorhanden zijnde riemen. Welaan dan, als de Dexia restbank een bedreiging is voor alle banken van de eurozone, pas de nieuwe bail-in principes dan correct toe en laat niet de Belgische, Franse en Luxemburgse belastingbetaler opdraaien voor de mesthoop die de heren Pierre Richard, Alex Miller, Jacques Guerber, Bruno Deletré, Gérard Bayol en Alain Delouis straffeloos hebben achtergelaten, wel de bedreigde banken van de eurozone. Die realiseren momenteel een omzet van 32.772 miljard euro. Het volstaat dat de ECB hen verplicht drie jaar lang 0,10 % van hun omzet in een speciaal verzekeringsfonds te stoppen – goed voor 98,3 miljard euro – en laat dat hulpfonds in drie jaar tijd de gegeven staatswaarborgen vervangen, pro rata van 32,8 miljard euro per jaar, en pas dan kan de restbank “rustig uitdoven”. Dan moet die restbank niet langer via risicovolle speculatie op zoek gaan naar potentiële opbrengsten uit hefboomfondsen, en kan ze in vijf jaar tijd door De Boeck & Co worden geliquideerd. Die 0,10 % verzekeringspremie kunnen banken uit de eurozone probleemloos verhalen op hun klanten en als de liquidatie succesvol verloopt, niet met 105 miljard verliezen gepaard gaat, dan kunnen de banken uit de eurozone nog een deel van het opgehoeste geld – de prijs voor de angst – recupereren. Als zij het slachtoffer dreigen te worden van een omvallend Dexia, dan zegt de logica zelf dat ZIJ daar de prijs voor moeten betalen en NIET de onschuldige belastingbetaler.
0 Reacties